De Partij voor de Dieren vindt dat in het wild levende dieren zoveel mogelijk met rust moeten worden gelaten. Er wordt in Nederland voor het plezier gejaagd op wilde dieren, vaak onder het mom van populatiebeheer. Jaarlijks worden er twee miljoen dieren doodgeschoten en eenzelfde hoeveelheid aangeschoten, door ongeveer 28.000 jagers. Jonge dieren blijven moederloos achter, partnerverbanden worden wreed verstoord en groepshiƫrarchie en populatiedynamiek worden letterlijk aan flarden geschoten. Ondanks het feit dat slechts 3% van de Nederlanders plezier of hobby een acceptabele reden vindt voor de jacht, en 72% van de bevolking vindt dat plezierjacht verboden zou moeten worden, krijgen jagers alle medewerking van de overheid om hun hobby te blijven beoefenen.
Daarnaast mag volgens de huidige wet tot het doden van dieren in het wild worden overgegaan wanneer sprake is van belangrijke schade aan landbouwgewassen of vee, of wanneer de openbare veiligheid of volksgezondheid wordt bedreigd. Dan nog mag er alleen tot afschot worden overgegaan wanneer er geen andere bevredigendere oplossing is. De praktijk is heel anders: ontheffingen voor afschot worden routinematig verleend en het plezier van de jager staat centraal. Twee miljoen zoogdieren en vogels zijn daar ieder jaar het slachtoffer van.
De Partij voor de Dieren vindt het doden van dieren in het wild alleen acceptabel wanneer er dringende redenen voor zijn, bijvoorbeeld omdat het dier lijdt of omdat het dier gevaarlijk of voor de volksgezondheid bedreigend is en doden de enige effectieve weg is. De uitvoering moet in handen komen van professionals in dienst van de overheid, en niet langer van jagers. Het doden van in het wild levende dieren door hobbyisten (ook wel 'hobbyjacht' of 'plezierjacht') wordt verboden.