Bijdrage bij Perspectiefnota: klimaat voor verandering
Voorzitter,
De alarmerende berichten over de opwarming van het klimaat op onze planeet buitelden deze week over elkaar heen. Het begon vorige week woensdag met het bericht dat het Zuidpoolijs steeds sneller smelt. De laatste jaren smelt het ijs 3x sneller in vergelijking met nog maar 20 jaar geleden. Donderdag kwam het bericht van de andere pool, waar rond Spitsbergen nog niet eerder zo weinig zee-ijs is gemeten als op dit moment. En diezelfde dag lekte een VN-rapport uit met de krachtigste waarschuwing tot nu toe. Als er geen snelle en verstrekkende maatregelen worden genomen, dan wordt de 1,5 graad temperatuurstijging al in het jaar 2040 bereikt en dan dreigen we ruimschoots over de 2 graden-grens heen te gaan. Die 2 graden – dat weet u - dat is de temperatuurstijging die 149 landen 2,5 jaar geleden in Parijs hebben afgesproken als bovengrens waarmee we de gevolgen van klimaatverandering nog enigszins beheersbaar houden.
Op dit moment stijgt de temperatuur op onze planeet met 0,2 graad per decenium. En de mondiale CO2-uitstoot daalt niet, zeggen alle officiële cijfers. De uitstoot stijgt nog steeds, ook in Nederland.
Dit betekent dat we vol aan de bak moeten. In Nederland en ook in Overijssel. In het regeerakkoord is een doelstelling opgenomen van 49% CO2-reductie in het jaar 2030. En premier Rutte gaf vorige week in zijn toespraak tot het Europees Parlement aan naar 55% reductie te willen, als daar tenminste internationale afspraken over gemaakt kunnen worden.
Voorzitter, 49% of wellicht 55% CO2-reductie t.o.v. 1990, en dat in de slechts 12 jaar die ons nog rest tot 2030. Het is dan ook volkomen terecht dat in deze Perspectiefnota veel aandacht uitgaat naar het klimaatbeleid. De Partij voor de Dieren vindt het positief dat het college erkent dat we het met de uitvoering van het programma Nieuwe Energie Overijssel alleen, lang niet zullen redden. Positief is ook dat het college in deze Perspectiefnota aandacht geeft aan, wat wordt genoemd, het vijfde spoor van het klimaatbeleid: namelijk het terugbrengen van de emissie van broeikasgassen als methaan en lachgas vanuit de landbouw en van broeikasgassen uit de bodem.
En voorzitter, nu ik toch bezig ben om complimenten te maken over deze Perspectiefnota, wil ik graag opmerken dat we echt positief verrast zijn dat het college in deze nota de relatie legt tussen klimaatverandering en vluchtelingen. Te vaak hebben we de neiging om vooral te kijken welke effecten klimaatverandering heeft voor onszelf en staan we er nauwelijks bij stil dat de hardste klappen van onze CO2-uitstoot elders op de wereld vallen. En dat dit onvermijdelijk leidt tot een toenemende stroom van klimaatvluchtelingen. Goed dat hier aandacht voor is in de Perspectiefnota.
Maar, voorzitter, hoewel het benoemen van de problematiek een noodzakelijke eerste stap is, het gaat natuurlijk om de acties die we nemen, of misschien beter gezegd: om het beleid dat we gaan uitrollen om de uitstoot van broeikasgassen in onze provincie drastisch te verminderen. Op dit punt zit deze Perspectiefnota nog in de wachtstand. In de wachtstand, in afwachting van het Klimaat- en Energieakkoord waar momenteel aan wordt gewerkt. Want pas als dat akkoord er is, zal duidelijk worden hoe de nationale doelstelling worden doorvertaald naar onze beleidstereinen.
Het is de bedoeling dat het Klimaatakoord in december van dit jaar wordt gesloten. De Partij voor de Dieren is van mening dat we niet tot december op onze handen moeten gaan zitten. Gezien de urgentie en ook gezien de te verwachten enorme omvang van de taakstelling moeten we wat ons betreft zo snel mogelijkaan de slag met het voorbereiden van de uitvoering van het aanstaande Klimaatakkoord. Graag zouden we van het college horen hoe we ons hier als provinciebestuur de komende maanden alvast op kunnen en gaan voorbereiden. Wat kunnen we nu al gaan doen en wat kunnen we van het college verwachten op dit punt?
Op één punt wil ik nu graag een toezegging van het college vragen. Bij de commissievergadering van Landbouw en Natuur van 9 mei jongstleden hebben we het rapport besproken dat CLM heeft opgesteld over de broeikasgasemissies in de Overijsselse landbouw. Waar we bij die discussie tegenaan liepen, is dat we de uitstoot door de landbouw – het rapport berekent die op 4 Mton per jaar – niet goed in perspectief kunnen plaatsen van de uitstoot in andere sectoren. Hier wreekt zich dat ons klimaatbeleid zich tot nu toe concentreert op de energietransitie, en dat we onze doelstellingen daarbij uitdrukken in percentages en in PetaJoules, en niet in CO2-emissies.
In de commissievergadering bleek dan ook dat er behoefte is om de discussie op dit punt te verdiepen. En de gedeputeerden van zowel Milieu & Energie als van Landbouw & Natuur hebben aangegeven aan zo’n verdieping mee te willen werken. Het zou goed zijn als we hier direct na het zomerreces mee verder kunnen. Wat ik het college zou willen vragen is om kort na het zomerreces – dus graag voor de commissievergadering van september – PS te informeren over de uitstoot van broeikasgassen in de verschillende sectoren in onze provincie. Concreet: hoe verhoudt die 4 Mton per jaar van de landbouw zich tot – bijvoorbeeld – de emissies van het jaarlijkse energieverbruik bij huishoudens en bedrijven.
Voorzitter, in mijn bijdrage heb ik tot nu toe in positieve bewoordingen gesproken over het klimaatbeleid in de Perspectiefnota. Zo vinden we het positief dat expliciet wordt benoemd dat landbouw één van de sectoren is die bijdraagt aan de uitstoot van broeikasgassen.
Toch ben ik nog niet helemaal tevreden op dit punt. Ik moet constateren dat in de Perspectiefnota nog duidelijke sporen zijn te vinden van het idee dat klimaatmitigatie beperkt zou zijn tot de energietransitie. In het bijzonder is dit het geval in de inleidende samenvatting. En het is dat punt dat we graag gewijzigd zou zien middels een amendement.
Concreet is het voorstel om de eerste van de opsomming van de vier structurele veranderingen te herformuleren. De oorspronkelijke tekst in de nota luidt:
• energietransitie (klimaatmitigatie): reduceren van de CO2-uitstoot door verduurzaming van de energievoorziening, van verkeer en vervoer, van de landbouw en van het landgebruik;
Het voorstel is om dit te wijzigen in:
• klimaatmitigatie: reduceren van de uitstoot van broeikasgassen door verduurzaming van de energievoorziening, van verkeer en vervoer en van de landbouw en het landgebruik;”
waarbij – als bonus – tussen haakjes de vijf sectoren van de klimaattafels worden benoemd, te weten Gebouwde omgeving, Industrie, Elektriciteit, Mobiliteit en Landbouw & landgebruik.
Met deze wijziging willen we duidelijk maken dat het verduurzamen van landbouw en landgebruik, naast de energietransitie en het verduurzamen van de mobiliteitssector als apart onderdeel van klimaatmitigatie gezien moet worden, waarvoor ook aparte doelstellingen en beleid vastgesteld zullen moeten worden.
Dit amendement wordt mede ingediend door GroenLinks en de ChristenUnie.
Voorzitter, ik rond af met de opmerking dat ik denk dat we aan de vooravond staan van een enorme verplichting waarvan we de werkelijke omvang nog nauwelijks kunnen voorstellen. Halvering van onze CO2-uitstoot in slechts 12 jaar en de resterende helft wegwerken in de 20 jaar daarna. Het lijkt een haast onmogelijke opgave. Maar het moet en ik denk dat het kan.
Het kan, als we bereid zijn onze economische belangen ondergeschikt te maken aan het terugdringen van klimaatschade.
Het kan, als we accepteren dat we in álle sectoren – niet alleen energie – aan de bak moeten; als we stoppen met te zeggen dat het niet hier moet, maar daar, want het moet beide.
Het kan, voorzitter, als we ons realiseren dat het tijd is voor plan B. Omdat we geen planeet B hebben.
Dank u voor uw aandacht.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Bijdrage jaarverslag 2017
Lees verderBijdrage bij Coördinatiebesluit PIP Zenderen
Lees verder