Bijdrage rapport Reken­kamer Oost Nederland: Energie in transitie


27 februari 2019

Voorzitter,

Energie in transitie. Ik heb gevraagd om van het voorliggende Statenvoorstel een bespreekstuk te maken, omdat de Partij voor de Dieren één van de aanbevelingen van de Rekenkamer aan GS heel belangrijk vindt en omdat de reactie van GS daarop ons niet gerust stelt.

Het gaat me om de aanbeveling die luidt: “Bepaal de weg richting einddoel en stel tussendoelen op. Dat zorgt ervoor dat de opgave concreet en behapbaar wordt.” De reactie van GS hierop luidt: “Als college geven wij met een tussendoel voor 2023 al invulling aan deze aanbeveling.

Voorzitter, als mij de afgelopen twee jaar iets gefrustreerd heeft in onze discussies over het programma Nieuwe Energie Overijssel, dan is het juist het ontbreken van zinvolle tussendoelen. 20% duurzame energie in 2023, dat is nu over nog 4 jaar. Maar nu deze coalitieperiode ten einde loopt, moeten we constateren dat we qua percentage duurzame energie de afgelopen 4 jaar niet of nauwelijks dichterbij dat doel gekomen zijn. Maar de weg naar die 20% niet is ingevuld – er zijn geen tussendoelen – en daarom blijft het voor ons ongrijpbaar hoe het werkelijk gaat met de voortgang. Dit college kan tot op de dag van vandaag beweren dat we prima op weg zijn, zonder dat we dit kunnen toetsen aan eerder afgegeven prognoses.

En ik durf wel een voorspelling te doen hoe een volgende college hiermee om zal gaan. Want die 2023 doelstelling komt voor het volgende college wel dichtbij. Om die reden verwacht ik dat de 20% doelstelling voor 2023 door het volgende college zal worden losgelaten en zal worden vervangen door een ander soort doelstelling, waarschijnlijk iets in termen van megatonnen CO2. En met die doelstelling zal ook de doeldatum verder in de toekomst worden gelegd, waarschijnlijk richting 2030. In ieder geval ruim voorbij het einde van de volgende coalitieperiode.

En dit bedoel ik niet cynisch. Ik denk alleen dat we ons goed bewust moeten zijn van dit soort mechanismes. Ik breng graag in herinnering dat we tot 8 jaar geleden al een doelstelling hadden in termen van CO2 uitstoot. Met het toenmalige Programma Energiepact hadden we indertijd namelijk een doelstelling om de uitstoot van CO2 in het jaar 2017 verminderd te hebben met 30% ten opzichte van 1990.

Maar in 2011 is die doelstelling los gelaten – voor het toen aangetreden college kwam het doeljaar 2017 namelijk akelig dichtbij – en is de doelstelling gezet op 20% duurzame energie in 2020. Vervolgens heeft dit college dat doeljaar nog 3 jaar opgeschoven tot 2023. Immers, 2020 had wel heel dicht bij het nu gelegen.

Zo zien we steeds weer dat geformuleerde doelen worden doorgeschoven tot ver voorbij de dan lopende coalitieperiode. En steeds ontbreken tussendoelen waaraan je tijdens een coalitieperiode kunt toetsen of we goed op weg zijn. En steeds weer blijkt ook dat eerder gestelde doelen niet gehaald worden, maar tegen die tijd maalt niemand daar meer om, want het vizier is alweer verzet.

Terecht dus dat de Rekenkamer hierop wijst en om tussendoelen vraagt. Voor deze collegeperiode is het te laat, maar ik denk dat het goed is als we lering trekken uit dit mechanisme van doelstellingen ver voorbij de coalitieperiode. En ik denk dat het goed is om als Staten uit te spreken dit niet langer te willen. We komen daarom met een motie waarin we uitspreken om voor klimaat- en energiedoelen voor de lange termijn de weg richting dat einddoel te bepalen door het stellen van tussendoelen waarbij de tussenliggende periode steeds maximaal 2 jaar bedraagt.

En gaan over tot de orde van de dag.

Interessant voor jou

Bijdrage Provinciale verordening geitenstop

Lees verder

Bijdrage PIP mestvergister Zenderen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer