Vragen over natuurschade festival
Indiendatum: mei 2017
Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Overijssel
Het college/de Commissaris van de Koning wordt verzocht de volgende artikel 59-vragen schriftelijk te beantwoorden:
Op 6 augustus 2016 heeft het Airforcefestival plaatsgevonden op Airport Twente. De RVO melde in een memo2 dat deze vergunningen achteraf gezien niet afgegeven hadden mogen worden. Volgens het RVO heeft het hardcore festival een negatieve invloed gehad op de staat van instandhouding van enkele zeer kritische en zeer zeldzame diersoorten.
1. Is GS bekend met deze memo en wat is uw reactie hierop?
De provincie is verantwoordelijk geweest voor het verstrekken van een ontbrandingsvergunning voor het vuurwerk dat tijdens het evenement is afgestoken. Achteraf bleek dat er in plaats van consumentenvuurwerk, veel zwaarder professioneel vuurwerk is afgestoken. Volgens de RVO hebben de initiatiefnemers van het festival het bevoegd gezag destijds onvolledig en vermoedelijk zelfs bewust verkeerd geïnformeerd ten aanzien van het vuurwerk.
2. Was de provincie van tevoren op de hoogte van het soort vuurwerk dat uiteindelijk is afgestoken? Zo nee, zou de provincie de vergunning hebben afgegeven als zij wel de juiste informatie had gehad?
Op 5 augustus 2017 staat er een nieuw Airforcefestival gepland. In de tussentijd heeft de provincie per 1 januari nieuwe bevoegdheden gekregen i.v.m. de inwerkingtreding van de nieuwe Wet Natuurbescherming. De festivallocatie grenst rechtstreeks aan beschermd natuurgebied, welke het leefgebied voor enkele zeer zeldzame vogel- en vleermuissoorten vormt.
3. Welke nieuwe bevoegdheden heeft de provincie bij het toekennen van vergunningen zoals die van het Airforcefestival op 5 augustus 2017?
Het Team Advisering Natuurwetgeving van de RVO stelt dat er tijdens het muziekfestival in 2016 met aan zekerheid aangrenzende waarschijnlijkheid meerdere verbodsbepalingen zijn overtreden, waardoor beschermde diersoorten dusdanig zijn verontrust dat dit heeft geleid tot een verhoogde mortaliteitskans en dat dit een negatief effect heeft gehad op de staat van instandhouding van enkele kritische diersoorten.
4. In hoeverre houdt de provincie bij beoordeling van een nieuwe vergunningsaanvraag voor het Airforcefestival rekening met deze constatering?
5. Wat vindt GS van de aanbeveling van de RVO om bij het onderzoek en effectenbeoordeling voor de vergunningverlening procedure Sovon en de Zoogdierenvereniging te betrekken?
Gaat u dit advies opvolgen?
6. Is de provincie bereid om voortaan natuurorganisaties te betrekken bij de beoordeling van vergunningaanvragen voor evenementen in en nabij natuurgebieden, opdat natuurschade wordt voorkomen? Zo nee, waarom niet?
2) http://www.lonnekerberg.nl/wp-content/uploads/2017/04/2016- 003330-ecologische-analyse-bezwaar- afw-hh- Airforcefestival-Vliegveld- Twente.-1.pdf
Indiendatum:
mei 2017
Antwoorddatum: 28 mei 2017
Vraag 1. Is GS bekend met de memo van RVO met betrekking tot de effecten van het Airforcefestival 6 augustus 2016 op Airport Twente en wat is uw reactie hierop?
Antwoord: GS is bekend met het memo. Het betreft een intern advies van de afdeling advisering natuurwetgeving van RVO aan de eigen juridische afdeling, in het kader van de behandeling van bezwaarschriften van Landschap Overijssel (LO) en Stil tegen de afwijzing van door hen ingediende handhavingsverzoeken in verband met mogelijke overtredingen van verboden in de Flora- men faunawet tijdens het Airforcefestival in 2016. Deze bezwaarschriften zijn (al) in september 2016 bij RVO ingediend. Op dit moment is RVO echter niet meer bevoegd. Met ingang van 1 januari 2017 (de datum van inwerkingtreding van de Wet Natuurbescherming) is GS bevoegd gezag geworden voor soortenbescherming en daarmee ook om te beslissen op de ingediende bezwaarschriften, ook al hebben die betrekking op het festival van vorig jaar. De behandeling van de bezwaren is pas op 7 april 2017 door RVO overgedragen aan GS, na het vervallen van de aanwijzing van vliegveld Twente als militaire luchthaven per 30 maart 2017. Voor militaire luchthavens geldt als uitzondering op de hoofdregel dat de minister altijd het bevoegde gezag is. Echter, de 'strip' waar het festival plaatsvond behoorde van meet af aan niet tot de militaire luchthaven. Daarom was GS al vanaf 1 januari 2017 het bevoegde gezag en heeft RVO de behandeling van het bezwaarschrift te laat overgedragen. Dat betekent ook dat het RVO-memo (uit maart 2017) is opgesteld door een afdeling van een achteraf bezien onbevoegd bestuursorgaan. Niettemin is het bestaan van het memo een realiteit en zal de inhoud ervan door GS worden meegewogen bij het nemen van een beslissing op de ingediende bezwaren. Inmiddels is aan betrokken partijen meegedeeld dat GS aan een onafhankelijk bureau (Witteveen+Bos) opdracht heeft gegeven om nader te adviseren over alle beschikbare ecologische rapporten. Daar kunnen wij hangende de bezwarenprocedure niet op vooruitlopen. Overigens lijkt het wellicht vreemd om nog een procedure te voeren over het festival in 2016. Het belang van de procedure is gelegen in het feit dat dit jaar opnieuw een festival wordt georganiseerd. De ecologische beoordeling door Witteveen + Bos zal ook aanknopingspunten bieden voor uitoefening van provinciale bevoegdheden in aanloop naar het Airforcefestival 2017.
Vraag 2. De provincie is verantwoorde/ijk geweest voor het verstrekken van een ontbrandingsvergunning voor het vuurwerk dat tijdens het evenement is afgestoken. Was de provincie van tevoren op de hoogte van het soort vuurwerk dat uiteindelijk is afgestoken? Zo nee, zou de provincie de vergunning hebben afgegeven als zij wel de juiste informatie had gehad?
Antwoord: Het evenement is bezocht door de toezichthouder vuurwerk van de Provincie Overijssel. In tegenstelling tot andere berichten blijkt uit het toezichtrapport dat er juist minder consumentenvuurwerk en minder theatervuurwerk tot ontbranding is gebracht dan vooraf was aangegeven op de zogeheten schietlijst (waarop de ontbrandingstoestemming van 23 juni 2016 was gebaseerd). Bovendien is geconstateerd dat de juiste veiligheidsafstanden in acht zijn genomen en dat de veiligheidszone voldoende was afgezet en bewaakt. Overigens speelt soortenbescherming geen rol bij het verlenen van een ontbrandingstoestemming op grond van het Vuurwerkbesluit; aantasting van natuurwaarden kan geen grond opleveren om een ontbrandingstoestemming te weigeren. Omgekeerd kunnen bij gebruikmaking van de toestemming wel effecten optreden die een overtreding inhouden van natuurwetgeving. Nota bene Ten behoeve van het Airforcefestival 2016 zijn ook gemeentelijke vergunningen verleend: een omgevingsvergunning en een evenementenvergunning. Op B&W als bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning rustte daarbij de verantwoordelijkheid om na te gaan of uit de activiteit handelingen voortvloeien die een overtreding zouden kunnen inhouden van verboden in de Flora- en faunawet. Is dat het geval dan dient in beginsel een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) te worden gevraagd bij het bevoegde gezag voor de soortenbescherming. Tot dit jaar was dat dus de minister van Economische zaken/RVO. Enschede heeft zich afgelopen jaar op het standpunt gesteld dat geen vvgb vereist was. Er is tegen de gemeentelijke vergunningen een aantal beroepschriften in behandeling bij de Rechtbank Overijssel. 7 juni jongstleden heeft de rechtbank besloten om Stil en LO vier weken extra tijd te geven om te reageren op aanvullende stukken die waren ingediend van de zijde van de gemeente. De zitting wordt daarom verplaatst naar augustus/september (dus na het Airforcefestival 2017). Alle rapporten die in de procedure bij de rechtbank zijn ingebracht worden ook weer meegewogen in de door ons te nemen beslissing op bezwaar.
Vraag 3 Welke nieuwe bevoegdheden heeft de provincie bij het toekennen van vergunningen zoals die van het Airforcefestival op 5 augustus 2017 gelet op de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming per 1 januari 2017?
Antwoord: Onder de Wet natuurbescherming is GS in de meeste gevallen bevoegd om ontheffing te verlenen van verboden in de Flora- en faunawet. Die ontheffing kan aanhaken bij de gemeentelijke omgevingsvergunning maar dat hoeft niet; er kan ook voorafgaand aan de aanvraag van een omgevingsvergunning bij GS een ontheffing worden gevraagd. Als de natuurtoestemming aanhaakt bij de omgevingsvergunning wordt de vergunning aangevraagd bij de gemeente en vragen B&W aan GS een vvgb. Bij twijfel of sprake is van overtreding van verboden in de Wet natuurbescherming dient door de gemeente altijd een vvgb te worden gevraagd. De wet biedt evenwel voor eenmalige evenementen zoals het Airforcefestival geen mogelijkheid om een vergunning dan wel ontheffing te verlenen. Voorafgaand aan een evenement (en eventueel door toezicht tijdens het evenement) moet worden zeker gesteld dat geen overtreding plaatsvindt van verbodsbepalingen in de wet. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt primair bij de organisator. GS zijn tevens het bevoegd gezag geworden voor handhaving van de Wet natuurbescherming. Bij een (dreigende) overtreding kan GS zo nodig preventief een dwangsom opleggen of optreden door toepassing van bestuursdwang. Over de ecologische beoordeling van het Airforcefestival 2017 is nog geen contact geweest tussen de initiatiefnemers en de provincie. Wel vindt binnenkort overleg plaats tussen de gemeente en de provincie in het kader van een (mogelijk) verzoek voor het afgeven van een vvgb door GS.
Vraag 4. In hoeverre houdt de provincie bij beoordeling van een nieuwe vergunningsaanvraag voor het Airforcefestival rekening met de bevindingen van het Team Advisering Natuurwetgeving van de RVO?
Antwoord: Bij vraag 2 is aangegeven dat bij het verlenen van een ontbrandingstoestemming op grond van het vuurwerkbesluit ecologische overwegingen geen rol spelen. En zoals geschetst bij het antwoord op vraag 3 is ontheffingverlening op grond van de Wet Natuurbescherming voor het Airforcefestival niet mogelijk. Wel zal GS moeten beoordelen of bij het Airforcefestival 2017 sprake is van (dreigende) overtreding van verbodsbepalingen, in reactie op een verzoek om een vvgb of in reactie op een nieuw handhavingsverzoek van Stil en/of LO. Daarbij zullen alle ecologische beoordelingen, waaronder ook de RVO-memo, in de afweging worden betrokken. Een inhoudelijk standpunt daarover kunnen wij nu nog niet innemen.
Vraag 5. Wat vindt GS van de aanbeveling van de RVO om bij het onderzoek en effectenbeoordeling voor de vergunningverlening procedure Sovon en de Zoogdierenvereniging te betrekken? Gaat u dit advies opvolgen?
Antwoord: Zie het voorgaande antwoord. Vergunningverlening op grond van de Wet natuurbescherming is niet mogelijk. De stukken van Sovon en de Zoogdierenvereniging maken deel uit van het dossier en worden in de beoordeling betrokken.
Vraag 6. Is de provincie bereid om voortaan natuurorganisaties te betrekken bij de beoordeling van vergunningaanvragen voor evenementen in en nebij natuurgebieden, opdat natuurschade wordt voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Opnieuw verwijzen wij naar het antwoord bij vraag 4. Voor eenmalige evenementen kan geen vergunning of ontheffing worden verleend op grond van de Wet Natuurbescherming; beoordeeld moet worden of sprake is van (dreigende) overtreding van verbodsbepalingen. In gevallen waarin GS moeten oordelen naar aanleiding van een handhavingverzoek van een natuurorganisatie - zoals in de onderhavige procedure - wordt die organisatie vanzelfsprekend betrokken bij de besluitvorming. Ook worden natuurorganisaties aan de voorkant betrokken bij het formuleren van beleid. Wij vertrouwen er op hiermee uw vragen voldoende te hebben beantwoord.
Gedeputeerde staten van Overijssel
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Vragen over maatregelen otterknelpunten
Lees verderVragen over brandveiligheid megastallen
Lees verder