Schriftelijke vragen Stikstofruimte snelheidsverlaging
Indiendatum: okt. 2020
Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Overijssel,
In de provincie Overijssel gaan de eerste grotere woningbouwprojecten weer van start. Het gaat om projecten in Deventer, Belt Schutsloot en om het project Vlierlanden fase 2 in Ommen. De stikstofruimte voor deze woningbouwprojecten komt (d.m.v. salderen) uit het verlagen van de maximum snelheid overdag op de Nederlandse snelwegen van 130 naar 100 km/u.
Het is bekend dat voor de omrekening van stikstofemissies naar stikstofdeposities voor het wegverkeer van een ander model (SRM2) gebruik gemaakt wordt dan voor alle andere bronnen (OPS). Het is ook bekend dat in AERIUS de bijdrage van het wegverkeer alleen wordt meegenomen tot een afstand van maximaal 5 km ten opzichte van de bron (de betreffende weg). Indien de bron als geheel buiten de afstandsgrens van 5 km ligt, dan wordt deze bron niet meegenomen in de berekeningen (de bron wordt ‘genegeerd’).
Het woningbouwproject Vlierlanden fase 2 in Ommen ligt op korte afstand van het N2000-gebied Vecht- en Beneden-Regge (VBR). Dit N2000-gebied ligt op meer dan 5 km van welke snelweg dan ook. De dichtstbijzijnde snelweg is de A28 op circa 20 km.
Het college/de Commissaris van de Koning wordt verzocht de volgende artikel 59-vragen schriftelijk te beantwoorden:
1. Enkele jaren geleden is de maximumsnelheid op veel Nederlandse snelwegen verhoogd van 120 naar 130 km/u. De effecten van die maatregel op onze N2000-gebieden is indertijd bepaald met het AERIUS model. Klopt het dat de berekende toename van de stikstofdepositie in VBR door deze snelheidsverhoging NUL was, omdat de bron buiten de afstandsgrens van 5 km ligt? Zo nee, hoe hoog was de berekende (gemiddelde) toename van de stikstofdepositie in VBR door deze snelheidsverhoging1?
2. Recent is de maximum snelheid overdag op de Nederlandse snelwegen verlaagd van 130 naar 100 km/u. Klopt het dat de berekende afname van de stikstofdepositie in VBR door deze snelheidsverlaging NUL was, omdat de bron buiten de afstandsgrens van 5 km ligt? Zo nee, hoe hoog is de berekende (gemiddelde) afname van de stikstofdepositie in VBR door deze snelheidsverlaging1?
3. In het geval het antwoord op vraag 1 ja is en het antwoord op vraag 2 nee is, hoe beoordeelt het college het verschil tussen de doorrekening van een snelheidsverhoging en de doorrekening van een snelheidsverlaging?
4. De bouw van het woningbouwproject Vlierlanden fase 2 in Ommen leidt tot stikstofemissies die deels zullen neerdalen in VBR. Hoe hoog is de berekende (gemiddelde) toename van de stikstofdepositie in VBR door deze bouwactiviteiten1?
5. Hoe beoordeelt het college de bruikbaarheid van berekende stikstofruimte uit het verlagen van de maximum snelheid overdag voor het salderen van de extra stikstofdepositie, zoals in het geval van VBR voor de bouw van het woningbouwproject Vlierlanden fase 2, in het licht van de antwoorden op de voorgaande vragen?
6. Welke (provinciale) bronmaatregelen kunnen we als provincie nemen om stikstofruimte te creëren voor dit soort woningbouwprojecten?
Indiendatum:
okt. 2020
Antwoorddatum: 12 nov. 2020
Geachte heer Folkerts,
U heeft ons op 1 oktober 2020 schriftelijke vragen gesteld over stikstofruimte voor woningbouwprojecten door de snelheidsverlaging op de Nederlandse snelwegen (2020/1102929). In deze brief geven wij u antwoord op uw vragen.
Vraag 1.
Enkele jaren geleden is de maximumsnelheid op veel Nederlandse snelwegen verhoogd van 120 naar 130 km/u. De effecten van die maatregel op onze N2000-gebieden is indertijd bepaald met het AERIUS model. Klopt het dat de berekende toename van de stikstofdepositie in het Natura 2000 gebied Vecht- en Beneden-Regge (VBR) door deze snelheidsverhoging NUL was, omdat de bron buiten de afstandsgrens van 5 kilometer ligt? Zo nee, hoe hoog was de berekende (gemiddelde) toename van de stikstofdepositie in VBR door deze snelheidsverhoging! ?
Antwoord op 1
Het is ons niet bekend wat het exacte effect van de snelheidsverhoging was op het Natura 2000 gebied VBR. Wel is in het Programma Aanpak Stikstof (PAS) de maximumsnelheid van 130 km per uur als uitgangspunt gehanteerd bij het bepalen van de ontwikkeling van de stikstofdepositie door het wegverkeer op het hoofdwegennet. De argumentatie van de milieueffecten van de snelheidsverhoging was destijds dat de voorziene daling van de stikstofdepositie ruim voldoende zou zijn om de (geringe) extra belasting van de snelheidsverhoging te compenseren.
De implementatie van de Standaard Rekenmethode 2 (SRM2) in AERIUS Calculator hanteert een maximale rekenafstand van 5 kilometer tot de weg. Dit betekent dat bij project specifieke berekeningen voor plannen en projecten de depositiebijdragen van wegverkeer tot maximaal 5 kilometer van de weg worden berekend. Deze keuze is gemaakt omdat berekende bijdragen van extra verkeer als gevolg van een individueel project op afstanden van enkele kilometers van de weg niet meer betekenisvol zijn te herleiden tot een individueel project.
Vraag 2.
Recent is de maximum snelheid overdag op de Nederlandse snelwegen verlaagd van 130 naar 100 km/u. Klopt het dat de berekende afname van de stikstofdepositie in VBR door deze snelheidsverlaging NUL was, omdat de bron buiten de afstandsgrens van 5 km ligt? Zo nee, hoe hoog is de berekende (gemiddelde) afname van de stikstofdepositie in VBR door deze snelheidsverlaging (In mol/ha/jr)?
Antwoord op 2
De berekende afname was niet nul, 70% van de daling ligt in de buurt van de 1 mol. Dat is de ruimte die beschikbaar is voor woningbouw.
Voor receptorpunten tot 5 kilometer afstand van de weg is de depositiebijdrage van elk wegvak berekend op basis van (SRM2). Omdat het een generieke, landelijke maatregel betreft, zijn met de OPS-berekening (Operationele Prioritaire Stoffen) ook de depositiebijdragen berekend op receptorpunten vanaf 5 kilometer afstand van de weg.
Vraag 3.
In het geval het antwoord op vraag 1 ja is en het antwoord op vraag 2 nee is, hoe beoordeelt het college het verschil tussen de doorrekening van een snelheidsverhoging en de doorrekening van een snelheidsverlaging ?
Antwoord op 3
Binnen het PAS is op trajecten waar de maximumsnelheid is verhoogd naar 130 km/u ook gerekend met de daar bijbehorende emissiefactoren. Het antwoord op vraag 1 is geen ja, maar nee.
Vraag 4.
De bouw van het woningbouwproject Vlierlanden fase 2 in Ommen leidt tot stikstofemissies die deels zullen neerdalen in VBR. Hoe hoog is de berekende (gemiddelde) toename van de stikstofdepositie In VBR door deze bouwactiviteiten! ?
Antwoord op 4
Gemiddeld is dit minder dan 1 mol.
Vraag 5.
Hoe beoordeelt het college de bruikbaarheid van berekende stikstofruimte uit het verlagen van de maximum snelheid overdag voor het salderen van de extra stikstofdepositie, zoals in het geval van VBR voor de bouw van het woningbouwproject Vlierlanden fase 2, in het licht van de antwoorden op de voorgaande vragen?
Antwoord op 5
Juridisch gezien zien wij geen probleem en past de aanvraag binnen de beschikbare ruimte. Aangezien het om relatief kleine deposities gaat en wij woningbouw belangrijk vinden, zijn wij blij met deze mogelijkheid. De verwachting destijds dat de depositiedaling sneller zou gaan dan we nu zien, leert ons wel dat we zorgvuldig om moeten gaan met het uitgeven van stikstofruimte.
Aanspraak maken op deze depositieruimte kan alleen als binnen het project alle mogelijkheden om de depositie zo laag mogelijk te houden zijn benut. Uit de aanvraag voor het project Vlierlanden 2 blijkt dat hier aan wordt voldaan.
Daarnaast is de depositieruimte alleen beschikbaar voor concrete projecten die op korte termijn worden uitgevoerd. Het project Vlierlanden fase 2 in Ommen past qua locatie en de aantallen in de Regionale Woonprogrammering West Overijssel. Dit is vastgelegd in 2019 met de Regio en de provincie Overijssel om tot versnelling van de woningbouw te komen. Het plan past binnen de plannen van de provincie en het is in de regio afgestemd. Het gaat om een plan dat niet binnenstedelijk is. Daarmee maakt het onderdeel uit van de versnellingsaanpak woningbouw Oost Nederland.
Vraag 6.
Welke (provinciale) bronmaatregelen kunnen we als provincie nemen om stikstofruimte te creëren voor dit soort woningbouwprojecten?
Antwoord op 6
Momenteel beraden wij ons op de te nemen (bron)maatregelen en denken via de gebiedsgerichte aanpak daar ook regionaal vorm aan te kunnen geven. Daarnaast willen wij u graag wijzen op de reactie van het kabinet op het eindadvies "Niet alles kan overal" van het Adviescollege Stikstofproblematiek (brief van 13 oktober 2020, kenmerk BPZ/20257163). Deze reactie gaat in op de voornemens van het rijk (onder andere samen met de provincies) met betrekking tot de stikstofproblematiek.
Gedeputeerde Staten van Overijssel
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen handhaving ammoniakuitstoot
Lees verderSchriftelijke vragen Stiltegebieden
Lees verder