Schriftelijke vragen Overlast door vaarrecreatie
Indiendatum: 15 nov. 2020
Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Overijssel
Het college wordt verzocht de volgende artikel 59-vragen schriftelijk te beantwoorden.
PS en GS worden regelmatig geattendeerd op schade aan natuur en overlast door vaarrecreatie, onder andere op de Vecht. Onze waterwegen lenen zich bij uitstek door vaarrecreatie, mede vanwege het aanwezige natuurschoon. Hierbij is het belangrijk om een balans te vinden tussen beleven, benutten en beschermen. Een maximale hoeveelheid bezoekers met een minimale impact op de natuur. Uit de meldingen die wij ontvangen hebben blijkt echter dat er regelmatig te hard wordt gevaren, met schade voor natuur en overlast voor overige recreanten tot gevolg. Met de toenemende interesse voor recreatie en vakantie in eigen land, mede door de Coronapandemie, willen wij aandacht vragen voor deze overlast. De fracties van de PvdA, GroenLinks en Partij voor de Dieren hebben daarom de volgende vragen aan het College:
- Is het college bekend met genoemde overtredingen? Welke acties heeft het college ondernomen om deze te voorkomen en bij overtredingen te handhaven? En wat heeft dit opgeleverd?
- Welke rol ziet de provincie voor zichzelf bij het tegengaan van verstoring en beschadiging van aanwezige (water)natuur door vaarrecreatie? Veel open water in Overijssel valt immers onder Natura 2000 en het NNN.
- Wat is de visie van het college over vaarrecreatie in natuurgebieden? Is het college het met ons eens dat daar natuurwaarden eerste prioriteit hebben? Zo nee, waarom niet?
- Hoe beoordeelt het college nieuwe ontwikkelingen en plannen op het gebied van vaarrecreatie in natuurgebieden? Heeft het college recentelijk dergelijke plannen en ontwikkelingen tegengehouden?
- Is het college bereid om, samen met partners zoals waterschappen, te zoeken naar nieuwe en innovatieve vormen van controle en handhaving, zoals gebruik van slimme infrastructuur en drones?
Indiendatum:
15 nov. 2020
Antwoorddatum: 9 dec. 2020
Geachte heer Slots, mevrouw Molema en mevrouw Hanskamp,
U heeft ons op 16 november 2020 schriftelijke vragen gesteld over overlast door vaarrecreatie (2020/9031557). In deze brief geven wij antwoord op uw vragen.
Vraag 1
Is het college bekend met schade aan natuur en overlast door vaarrecreatie doordat er te hard wordt gevaren, welk acties zijn ondernomen en wat heeft dit opgeleverd?
Antwoord 1
Deze problematiek is ons bekend.
Voor het varen op de Vecht, specifiek genoemd in uw vragen, geldt dat de waterschappen verantwoordelijk zijn. Zij geven een Vaarbesluit af en zijn verantwoordelijk voor de naleving daarvan, zoals het controleren van vaarsnelheden. Ook de politie kan handhavend optreden.
Voor het Reevediep, het kanaal Almelo-de Haandrik en alle grotere vaarwegen in Noordwest Overijssel zijn wij zelf bevoegd gezag. Om natuurwaarden te beschermen bepaalden we op een groot deel van de vaarwegen een maximum vaarsnelheid van 6 km/h. Voor de handhaving daarvan voeren we gerichte snelheidscontroles uit. Verder werken we in handhavingsconvenanten, zoals het Waterplan, nauw samen met andere partijen zoals waterschappen, gemeenten, Rijkswaterstaat en de politie.
Naast het controleren van vaarsnelheden uit een Vaarbesluit is handhaving vanuit de Wet natuurbescherming een invalshoek. Daarvoor is de provincie bevoegd gezag. Het is verboden vaste rust- of verblijfplaatsen of nesten van beschermde soorten opzettelijk te vernielen of te beschadigen. Ook het verstoren van soorten is verboden. Bij vogels geldt dat verbod wanneer er sprake is van wezenlijke invloed op de staat van instandhouding van de soort. In de praktijk is het lastig om dit op te sporen en aan te tonen. Daarvoor zouden we permanent in de gebieden aanwezig moeten zijn. Bij klachten en meldingen over verstoring voeren wij controles uit. Tijdens die controles stelden wij geen overtredingen van de Wet natuurbescherming vast.
Vraag 2
Welke rol ziet de provincie voor zichzelf bij het tegengaan van verstoring en beschadiging van natuur door vaarrecreatie? Veel open water valt immers onder Natura2000 en het NNN.
Antwoord 2
Voor nieuwe ontwikkelingen geldt dat we binnen NNN en Natura2000 altijd zorgvuldig het (recreatief) medegebruik afwegen. Binnen Natura2000 gelden hier de wettelijke kaders van de Wet natuurbescherming. Binnen het NNN zijn dat enerzijds de wettelijke kaders (soortenbescherming). Anderzijds zijn dat de kaders van de ruimtelijke ordening (toetsing bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen). In beide gevallen dient het recreatief medegebruik beoordeeld en getoetst te worden op eventuele effecten voor de natuur. Daarnaast wordt er gekeken naar de zonering van natuurgebieden en het eventueel ontoegankelijk maken van bepaalde meanders en nevengeulen.
Over toezicht en handhaving zijn wij in overleg met partners zoals waterschap, gemeenten, TBO’s, politie en de sportvisserij. Er zijn handhavingsconvenanten, samenwerkingsprojecten, actiedagen etc. We zien daarbij ook een belangrijke preventieve rol weggelegd voor voorlichting.
Het waterschap is voor de Vecht het bevoegd gezag en is daarom initiatiefnemer hiervoor. Maar om de natuurwaarden te beschermen zijn de problemen zoals geschetst in uw vragen ook onze verantwoordelijkheid. Daarom willen wij een actieve partner zijn en met het waterschap gezamenlijke handhavingsacties voor 2021 bespreken.
Ook binnen het samenwerkingsverband Ruimte voor de Vecht staan de thema’s natuur en vaarrecreatie de komende jaren op de agenda. In 2021 starten we een project ‘Varen op de Vecht’. Onderwerpen daarbij zijn fysieke investeringen (inclusief zonering en aanvullend vaarrecreatiebeleid), handhaving en bewustwording. De provincie denkt hierin actief in mee.
Vraag 3
Wat is de visie van het college over vaarrecreatie in natuurgebieden?
Antwoord 3
Binnen het NNN zijn de natuurwaarden de eerste prioriteit. Maar zolang het de natuurwaarden niet schaadt, willen we in het kader van Beschermen, Beleven en Benutten recreatief medegebruik mogelijk maken. Ook in de vorm van vaarrecreatie. Een goede balans tussen recreatie en natuur is hierbij noodzakelijk.
Vraag 4
Hoe beoordeelt het college nieuwe ontwikkelingen en plannen op het gebied van vaarrecreatie in natuurgebieden en zijn er recentelijk dergelijke ontwikkelingen tegengegaan?
Antwoord 4
Nieuwe ontwikkelingen waaronder vaarrecreatie dienen vooraf getoetst te worden aan de natuurdoelen zoals bij antwoord 3 aangegeven. Als voor het algemene gebruik van een vaarweg geconcludeerd wordt dat er een Wet natuurbescherming vergunning (of ontheffing) nodig is, kunnen er voorwaarden aan die vergunning verbonden worden1. Er zijn recentelijk geen natuurvergunningen voor vaarrecreatie geweigerd.
Dergelijke vergunningen met voorwaarden richten zich dan overigens niet op de individuele vaarrecreant. De vaarsnelheden waar die zich aan moet houden zijn geregeld in het Vaarbesluit. Verstoring door de individuele gebruiker kan dus alleen apart aangepakt worden zoals hiervoor beschreven.
Vraag 5
Is het college bereid om samen met partners als waterschappen te zoeken naar nieuwe en innovatieve vormen van controle en handhaving, zoals het gebruik van slimme infrastructuur en drones?
Antwoord 5
Wij zijn voorstander van innovatieve vormen van controle en handhaving en experimenteren daar al mee. Ook samen met partners. We waren betrokken bij een pilot met drones voor inspecties op het water van de landelijke eenheid van de politie. De ervaringen zijn positief voor grote gebieden (niet voor langgerekte kanalen). Er moet wel rekening gehouden worden met privacy richtlijnen en bijvoorbeeld het verstoren van vogels door drones.
Gedeputeerde Staten van Overijssel
Wij staan voor:
- Bescherming van bodem, lucht en water
- Beschermen van de biodiversiteit
- Natuurbeleid waarin de natuur centraal staat
Wij zijn tegen:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen Stiltegebieden
Lees verder